Geen onjuiste uitspraken in televisieprogramma Radar

03-05-2024 Print this page
Auteur:
Birgit Kunst-Verboon
IEPT20240424, Rb Midden-Nederland, Meerwerk aannemer
(Met dank aan Fulco Blokhuis en Niek Weessies , Boekx Advocaten)

Geen onrechtmatig handelen door gedaagde in reportage Radar: Gedaagde heeft de redactie volledig geïnformeerd. Uitspraken gedaagden waarin hij volgens eiser de meerwerkprijs opklopt en aangeeft dat de schilders bewust op zoek waren naar meerwerk, niet onrechtmatig: gedaagde rondde de prijzen af  en uit de feiten volgt dat gedaagde mocht menen dat de schilders op zoek waren naar meerwerk.

 

PUBLICATIE

 

R. heeft meegewerkt aan een reportage over S die werd uitgezonden door het televisieprogramma Radar. De strekking van deze reportage is dat S. bij R. en anderen door ondeskundigheid of met opzet te laag offreert om vervolgens onterecht meerwerk in rekening te brengen.

 

S. verwijt R. dat R. de redactie van Radar niet volledig heeft geïnformeerd en dat R. onrechtmatige uitlatingen over S. heeft gedaan. Volgens S. heeft R. de prijzen van het meerwerk opgeklopt. De opmerking van R. dat schilders naar meerwerk gingen zoeken om langer aan de gang te kunnen blijven is volgens S. onjuist.

 

Uit de processtukken blijkt dat R. de volledige correspondentie tussen R en S aan de redactie van Radar heeft gegeven. Hieruit blijkt dat R. akkoord had gegeven op een deel van het meerwerk. Dat R. een vraag van een journalist van Radar daarover niet heeft beantwoord, kan R. niet worden verweten, aldus de rechtbank. R. heeft alle informatie opgestuurd naar de redactie. De journalisten van Radar waren daardoor op de hoogte van het feit dat R. een deel van het meerwerk had goedgekeurd. Als zij nadere informatie hadden willen hebben hadden zij R daar nogmaals om kunnen vragen. Het is uiteindelijk aan de redactie wat er uitgezonden wordt en welke informatie zij naar voren laten komen in het programma. Daar heeft R. geen inspraak in.

 

De gewraakte uitspraken van R. acht de rechtbank niet onrechtmatig. S. is een rechtspersoon en haar komt geen beroep op artikel 8 EVRM toe. Het recht van R. op vrije meningsuiting kan op grond van artikel 10 EVRM worden beperkt om een (bedrijfs- of beroepsmatige) reputatie te beschermen.

Van het opkloppen van de prijzen is geen sprake. Uit de feiten blijkt dat er sprake is van een kleine afronding naar beneden en naar boven. Voor een kleine overdrijving, wat het afronden is, is ruimte in de vrijheid van meningsuiting.

 

De opmerking dat “de schilders naar meerwerk zijn gaan zoeken” beschouwd de rechtbank als een mening. Deze mening vindt enige steun in de beschikbare feiten. Twee dagen na de start van de werkzaamheden ontving R. al een offerte voor meerwerk van S. Het is niet onbegrijpelijk dat R. meende dat de schilders naar meerwerk zijn gaan zoeken. Een andere visie op het begrip meerwerk, maakt deze opmerking nog niet onjuist.
Tevens speelt mee dat R. niet zelf Radar heeft gecontacteerd en dat de wijze waarop de uitspraken geformuleerd zijn niet onnodig grievend is.

 

De IEPT-versie volgt

 

(Kopie originele vonnis)

 

Afbeelding: Canva Magic Media. Prompt: additional work renovation handymen painters tools hammer